USA versus cannabis
Na een jarenlange pro-cannabislobby die in de jaren 1970 werd ingezet als tegenreactie op Richard Nixons War on Drugs lijkt in de Verenigde Staten het einde van de ijstijd voor de stokoude hennepplant nabij. Eind jaren 1930 veroordeelde Washington de teelt en het gebruik van cannabisproducten tot een glaciaal tijdperk, waarna Nixon kort voor de Watergate-affaire in 1972 de oekaze afkondigde dat deze gift van Moeder Natuur zo mogelijk wereldwijd dient te worden uitgeroeid. Maar in het tweede decennium van de 21e eeuw keert het tij: de cannabismarkt leidt inmiddels tot een ware green rush.
Steeds meer Amerikaanse deelstaten besluiten het bezit en gebruik van marihuana te decriminaliseren. Dit gebeurt onder invloed van de medical marijuana-lobby. De goed geïnformeerde nieuwssites Green Flower Media en 420 Intel meldden eind 2017 en begin 2018 dat 29 deelstaten en het District of Columbia wetgeving voor medicinale verstrekking van cannabis hebben ingevoerd. In acht staten is het gebruik en bezit van cannabis helemaal gelegaliseerd. En in een beperkt aantal staten kunnen wetenschappers nu ook hun tanden zetten in agronomisch onderzoek op niet-psychoactieve varianten van Cannabis sativa Linnaeus. Het gaat dan om Cannabis ‘industrialis’: Hemp, oftewel het landbouwgewas vezelhennep.
Dispensaries
In de VS distantiëren pro-cannabisten zich dus van het ooit mondiaal opzienbarende Nederlandse coffeeshopbeleid, dat ondertussen ernstig aan revisie toe is. Waar het marihuana betreft leveren de 50 Amerikaanse staten en Washington DC tegelijk een ongelijk politiek-juridisch mijnenveld op. Zo is transport van de ene naar de andere deelstaat verboden en dus een nieuwe uitdaging voor avonturiers.
De overeenkomst in de overzeese aanpak is echter dat deze berust op branding en marketing van cannabismedicatie, mede gericht op bestaande doelgroepen en patiënten die zich afwenden van gangbare farmaceutische geneesmiddelen. Soms als persoonlijk statement, meestal omdat gangbare medicatie geen soelaas biedt. Marihuana is op doktersrecept verkrijgbaar via dispensaries, waarvoor meteen ook de inkoop regionaal is gefaciliteerd. Alleen is deze regelgeving een federaal beleid.
Beursgenoteerd
Colorado kan zich voorstaan op de eerste beursnotering van een cannabisbedrijf aan de Nasdaq. Cannabis Science Inc. staat vooralsnog met penny stocks genoteerd op het Over-the-Counter Bulletin Board voor incourante fondsen. Het bedrijf verwacht zo toestemming van de Food & Drug Administration (FDA) af te dwingen voor medicijnen op basis van cannabis. De North American Marijuana Index biedt een overzicht van de booming cannabizzbuzz.
Dit laat onverlet dat de Amerikaanse cannabissector nog altijd te maken heeft met repressief federaal overheidsbeleid, dat wordt gesteund door behoudende electorale kringen zoals de Tea Party en de Republikeinse Partij. Sinds 4 januari 2018 keert het Witte Huis zich onder minister van Justitie Jeff Sessions nadrukkelijk opnieuw tegen de liberalisering van het cannabisbeleid in afzonderlijke Staten. Het Trump-regiem luidt hiermee mogelijk een nieuwe ijstijd voor cannabis is waarbij de lentezon die onder Barack Obama aan de horizon verscheen weer langzaam verbleekt.
Achterdeur geregeld
De Amerikaanse staten die door de bocht zijn hebben in één adem behalve de productie ook de aanvoer van de handelswaar naar de kruidenier geregeld. Hiermee laten zij twee elementaire weeffouten achterwege die in Nederland via de arbitraire ‘achterdeur’ tot een traumatisch politiek-maatschappelijk hoofdpijndossier hebben geleid.
Na de voorbeeldige invoering in 1976 is het Nederlandse gedoogbeleid juridisch immers nooit afgerond. Verzuimd is naderhand ook het begin van de productieketen wettelijk goed te regelen. Dit leidt thans tot riskante vormen van burgerlijke ongehoorzaamheid, ongewenste en geregeld ook geweldscriminaliteit en dodelijk wapengebruik.
De achterdeurparagraaf die het Nederlandse coffeeshopbeleid in het bijzonder kenmerkt blijkt in de praktijk dus criminogeen: om cannabisproducten legaal te kunnen produceren en verkopen wordt een niet-legale handel(s)wijze uitgelokt. Onvoldragen beleid, omdat cannabisproducten uit oogpunt van volksgezondheid juist in de coffeeshop vrij verkrijgbaar zijn.
Biocirculaire economie
Onder invloed van het klimaatvraagstuk en de ontluikende emancipatie van marihuana via gestage sociale acceptatie ligt het in de rede dat ook de akkerbouwvariant van cannabis in de VS een come back gaat maken: hemp, industrial cannabis oftewel vezelhennep.
» Lees meer
Statement of Principles
Sinds 1973 regel de federale overheid in de VS via het United States Departement of Agriculture (USDA die aan de landbouw zijn gerelateerd via de Farm Bill. De federale wet kent een looptijd van vijf jaar en heeft een mondiale doorwerking, alleen al omdat de VS ’s werelds grootste exporteur van landbouwproducten is.
Met ingang van 11 augustus 2016 was in de VS al de Statement of Principles on Industrial Hemp van kracht. Het betreft een aanvulling via de verdere uitwerking van de Farm Bill 2014, op voorspraak van the Drug Enforcement Administration (DEA) en de Food and Drug Administration (FDA).
Op 20 december 2018 ondertekende president Trump de Farm Bill 2019, die hiermee voorziet in de toelating van vezelhennep als landbouwgewas. Met dien verstande, dat cannabinoïden nog altijd blijven aangemerkt als controlled substance.
Sinds 2014 voorziet de agrarische wetgeving voor Noord-Amerika dus in de mogelijkheid kleinschalig vezelhennep te verbouwen voor onderzoeksdoeleinden. Na jarenlang lobbyen door de milieubeweging en Hemp Movement volgt Amerika op dit vlak schoorvoetend dus weer wel het goede voorbeeld van Europa.
Sinds de jaren 1990 moedigt Brussel akkerbouwbedrijven in de lidstaten namelijk aan via een gericht productieregiem de vezelgewassen hennep en vlas te verbouwen. Deze zijn vermeld op de Europese Rassenlijst als onderdeel van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.
The Prohibition Law
In een federatie van semi-natiestaten die hun zelfbeeld ontlenen aan de gelijkheid van mensen en het recht op individuele vrijheid, vormt het een opvallend contrast dat burgers nauwelijks ruimte wordt gelaten zich aan andere roesmiddelen over te geven dan alcohol, tabak, wapens, godsdienst en junkfood. Hierin klinkt vooral de echoput door van de (joods-)christelijke waarden en normen die veel immigranten meebrachten op hun oversteek uit de beschaafde wereld. Dus niet per se die van ex-slaven en de indiaanse bevolking, wier rechten en cultuur het moesten afleggen tegenover de geïmporteerde imperialistische ratio van koloniale overheersers en settlers.
Met de Pelgrim Fathers, gevolgd door Ieren, Spanjaarden, Britten, Nederlanders, Italianen, Fransen, Chinezen, Portugezen en Afrikanen staken ook hun afzonderlijke religieuze overtuigingen de Atlantische Oceaan over. Anders dan door de inheemse bevolking die in Noord-Amerika een biocirculair bestaan rond natuurlijke hulpbronnen had opgebouwd, werd de mores voortaan bepaald door de nieuwkomers. Godvrezende immigranten veroverden hun territorium met paarden, zwaarden en ziektekiemen, aangevuld met geweren, vuurwater en de Bijbel.
In de Nieuwe Wereld raakten de inheemse beschavingsrituelen gaandeweg overschaduwd door wat thans als een nieuwe vorm van religie kan worden beschouwd; het geïmporteerde dominante geloof in het kapitalisme. Amerika’s tweede president John Adams (1797–1801) mag worden gezien als de grondlegger van de markteconomie. Zolang iets eenvoudig verkrijgbaar is in de nabije natuur valt er voor ondernemers weinig cashflow te verwachten. Dit geldt in de 21ste eeuw nog steeds. Een cultureel verantwoord roesje oké, maar dan graag wel tegen betaling in de vorm van een farmaceutisch medicament, luidt het Anglo-Amerikaanse motto. De vraag is of Adams het destijds ook zo bedoeld heeft.
Drooglegging
Nadat de stoommachine ook in Noord-Amerika de industriële revolutie op gang bracht, kwamen met het stijgen van de gemiddelde welvaart in de grote steden als eersten de fabrieksarbeiders in de knel. Aan het begin van de 20ste eeuw leefden have-nots vaak in bittere armoede. De (inkomens)verschillen met haves namen toe, waarmee het ongebreidelde kapitalisme tot grote maatschappelijke tegenstellingen leidden. Ondertussen nam alcoholisme name bijna epidemische vormen aan en vormde een regelrecht gevaar voor de volksgezondheid.
De jaren twintig in Amerika staan bekend als een tijd van hoogconjunctuur, een tijdgewricht dat vrijwel gelijk op ging met het verbod op alcohol gedurende de Drooglegging (1920-1933). The roaring twenties werden genadeloos bij de knieën afgezaagd door de ontwrichtende beurskrach van 1929 en de daaropvolgende Grote Depressie. Aandelenwaarde bleek op drijfzand en luchtbellen te berusten. De wereldeconomie raakte in het slop.
Met het verbod op alcohol tijdens de Drooglegging werd echter ook de organische ontwikkeling van de zelfzorg en familiaire manteldiensten in de grote steden afgebroken. Daarentegen zagen Al Capone en concullega’s hun kans schoon om uit te groeien tot maffiosi die zich boven de wet stelden. Met als klantenkring corrupte politici, sociale drinkers, alcoholisten en druggebruikers in de hoogste tot de laagste kringen.
Reefers
Ontzeg mensen hun roesje en de pleuris breekt uit. Bij gebrek aan alcohol zocht de vaak laaggeschoolde klasse zijn toevlucht tot zelfgebrouwen spiritualiën, tabak en marihuana. Voorgedraaide cannabissigaretten – zogenaamde reefers of doobies – werden op de markt verkocht voor een paar dollarcent. Het roken van cannabis – al of niet samen met tabak – name tijdens de Drooglegging een vlucht, zeker ook onder muzikanten.
Door jazz met Afrikaanse invloeden te mengen wisten zwarte muzikanten zich te profileren en hun muziekgenre te ontwikkelen tot rhythm ’n blues. In de sterk gesegregeerde samenleving dreven populaire nummers steeds verder af van de sociaalcorrecte crazy hill-billy dance, crooners en dixieland jazz. De charleston vormde een nagel aan de doodskist van de verstarde blanke elite. Hier dringt zich de vergelijking op met de rap en de hiphop van nu.
Marihuana bereikte gaandeweg de middenklasse en dreigde in de ogen van politiek-correcte kringen salonfähig te worden. Na eerst de alcoholvoorziening in handen van criminele organisaties te hebben gespeeld, keek Washington in de jaren 1930 vervolgens in opperste wijsheid ook weg van de bestuurlijke mogelijkheid om controle op cannabis uit te oefenen. De productie en het gebruik werden daarentegen vervolgd, in plaats beter georganiseerd. En alles geneugten die verboden zijn en onder repressie zijn, verworden tot de corebusiness van criminelen.
Marihuana Tax Act
Tussen de kerk, de bank en de universiteit slaapt de duivel, die in de VS ook wel wordt aangemerkt als het socialisme. Met haar vervloeking van de cannabisplant ging de Amerikaanse overheid opzichtig voorbij aan de wetenschappelijk onderbouwde tegenwerpingen van onder meer the American Medical Association, de National Oil Seed Industry en de biobased autofabrikant Henry Ford. De anti-cannabislobby van overheidswege leidde tot een arbitrair bestuurlijk proces dat via de Uniform State Narcotic Act uitmondde in de Marihuana Taxt Act (1937).
Marihuana was al in 1906 via de Pure Food and Drugs Act aangemerkt als controlled substance waarmee het recreatief gebruik van cannabis werd verboden en de toepassing in bestaande drankjes en pastilles onder staatstoezicht werd gebracht. Vijf jaar na invoering van de Narcotic Act in 1932 werden ook de teelt en toepassing van hennep als industriële grondstof ontmoedigd door de productieketen per schakel fiscaal te belasten. In 1971, met een troepenmacht van 540.000 militairen het zwaartepunt van de oorlog in Vietnam, deed president Richard Nixon hier een schep bovenop door aan alle drugs de oorlog te verklaren.
Hemp movement
De Amerikaanse hemp movement beargumenteert met verve dat het verbod op cannabis – the Prohibition Law – allereerst een profijtelijk circulair verdienmodel oplevert voor het goeddeels geprivatiseerde Amerikaanse gevangeniswezen en de big pharma, zo niet van de aardoliesector. In Amerika zitten drie van de vier gedetineerden vast voor een niet-geweldsdelict en 60 procent is niet ouder dan 45 jaar.
Er zitten meer jongeren in de gevangenis dan in de schoolbanken. De VS besteedt jaarlijks meer dan 70 miljard dollar belastinggeld om één op de 48 mannen van arbeidsgeschikte leeftijd gevangen te houden. De Yale University concludeert in een rapport dat 100.000 gedetineerden in isolatie worden gehouden, van wie sommigen al decennia. De Verenigde Naties bestempelt deze praktijk als marteling.
Zou hier soms iets schuren? vroeg de Huffington Post zich af. Volgens het links-liberale dagblad is 55 procent van de groei van de uitgaven voor het penitentiaire systeem het gevolg van het stijgend aantal mensen dat wordt opgesloten. Sommige staten geven meer geld uit aan gevangenissen dan aan onderwijs. Drie maal zoveel zwarte en Latijnse dan blanke jongeren belanden in een Amerikaanse gevangenis.
Onthutsende cijfers die, gevoed door de gewelddadige opstanden tegen zichtbaar zinloos en soms dodelijk overheidsgeweld in Fergusson en Baltimore, kunnen zo een verandering teweegbrengen. In haar verloren presidentscampagne wees Hillary Clinton er in 2016 op dat slechts 5 procent van de wereldbevolking in Noord-Amerika leeft, maar dat de penitentiaire sector onderdak biedt aan 25 procent van de mondiale gevangenispopulatie.
VN-commissie: ‘legaliseer cannabis,’
De Global Commission on Drugs Policy van de Verenigde Naties oordeelde in 2011 dat teveel nadruk ligt op het verbieden van drugs en het gevangen zetten van gebruikers. De war on drugs heeft verwoestende gevolgen voor individuen en samenlevingen in de hele wereld, benadrukte secretaris-generaal Kofi Anan.
‘De wereldwijde oorlog tegen drugs is mislukt. Cannabis kan beter gelegaliseerd worden. Dit zou de georganiseerde misdaad ondermijnen en de volksgezondheid ten goede komen. Deze oorlog maakt meer slachtoffers dan het gebruik van cannabis veroorzaakt.’
Cannabisevangelie
Progressieve belangenorganisaties in Amerika hanteren een retoriek die de cannabislobby dikwijls laat samenvallen met eco speak van milieuridders en juridisch getoonzette pleidooien voor universele mensenrechten, met de nadruk op het individuele recht op gezondheid en soevereiniteit.
Het cannabisevangelie is doorspekt met clichés, historische analyses en reconstructies van politieke besluitvorming die er op wijzen dat hennep wordt geboycot door aardoliebaronnen. Dit gebeurt met instemming en dus de moral support van de farmacie, de petrochemie en de textielwereld. Deze dienen op hun beurt andere bestaande belangen, zoals van de zwaar gesubsidieerde katoenproducenten, kunstmestfabrikanten en de wapenindustrie. En niet in de laatste plaats ook van multinationaal actieve zaadveredelaars zoals Monsanto en Syngenta.
Over de dope en de rope
Where’s hemp, there’s hope! is een tijdloze oneliner. Via opinieleiders als Norml, hemp porn-magazines als High Times, Cannabis Culture en de sociale media weten hennepactivisten en pro-cannabisten die legalisering van marihuana nastreven zich krachtig vertegenwoordigd. Binnen het Amerikaanse cannabisdiscourt belanden de dope en de rope vaak op één hoop.
Tegen de achtergrond van de klimaatverandering en het wereldvoedselvraagstuk spreken mondiale beroemdheden zich geregeld pro cannabis uit en bepleiten dan meestal ook de herintroductie van industrial hemp cultivation. Bij voorbeeld de Britse succesondernemer sir Richard Branson, of populaire muzikanten als Bono, Merl Haggard, Madonna en wijlen Tupac Shakur. De acteur Woody Harrelson en multitalent Michael Franti (Spearhead) profileren zich als non-profit cannabis ambassadors.
Herer meets Einstein
In de jaren 1980 bleek via onafhankelijke media dat in de jaren 1930 industriepolitieke overwegingen een rol hadden gespeeld in de verkettering van cannabis. Vietnamveteraan Jack Herer legde met zijn boek The Emperor Wears No Clothes (1984) de basis voor de hennepbeweging in Amerika.
De nog altijd goed verkochte hennepbijbel doorstond de lakmoesproef toen Herer in 1989 samen met onder anderen actrice Mia Farrow via WOB-procedures het USDA-archief ontsloot. Het duo ontfutselde de propagandafilm Hemp for Victory! aan de doofpot. De strijd voor de emancipatie van cannabis vindt nog altijd zijn morele bestaansrecht in dit tijdloze staaltje van investigative social journalism.
Albert Einstein zei over cannabis:
‘The prestige of government has undoubtedly been lowered considerably by the prohibition law. For nothing is more destructive to respect for the government and the law of the land than passing laws which cannot be enforced. It is an open secret that the dangerous increase of crime in this country is closely connected with this.’
Slavenarbeid
In de zuidelijke staten van Noord-Amerika had de hennepteelt zich sinds de 17e eeuw ontwikkeld in de schaduw van de wat minder bewerkelijke katoenteelt. De hard labour die beide gewassen destijds vereiste werd opgelost met slaven. Pas nadat de Abolitionisten onder aanvoering van Abraham Lincoln op 18 december 1865 de slavernij hadden afgeschaft, startte ook de ontwikkeling van landbouwmachines voor de teelt- en oogstmechanisatie van hennep. Evenals van meer verfijnde technieken voor de productie van papier, textiel en touw.
Rockefeller
Edwin L. Drake boorde op 27 augustus 1859 de eerste oliebron aan in Noordwest-Pennsylvania. Daarop ontstond vanuit het stadje Titusville een innovatieve industrie die staat bijgeschreven als de Pennsylvanian Oil Boom. Vier jaar later bouwde John David Rockefeller zijn eerste olieraffinaderij bij de stad Cleveland in Ohio, waarmee hij voorsorteerde op de status ‘rijkste man op aarde’, zeg maar de Bill Gates van nu.
In 1870 richtte Rockefeller Standard Oil Company (SOC) op. Hij gaf de westerse wereld een beslissende wending door zijn aardolie en derivaten onmisbaar te maken voor economische groei en welvaartsstijging. Die zouden in de 20ste eeuw samengaan met schaalvergroting van de industrie en de onstuitbare pull van de hongerige consumptiemaatschappij. In 1880 had SOC negen van de tien raffinaderijen in bezit evenals de benodigde pijpleidingen.
Industriepolitiek
Het Hooggerechtshof veroordeelde Rockefeller in 1911 voor overtreding van de anti-trustwetgeving. De grootste captain of industry van zijn tijd werd gedwongen tot opsplitsing van SOC in maar liefst 34 afzonderlijke entiteiten, waaronder Chevron, Exxon en Mobile. Rockefeller was toen al puissant rijk. Aardolie bleek de onbetwiste katalysator voor industriële groei. Net zoals in Europa hennep als grondstof eeuwenlang indispensable was, voorafgaand en gedurende de VOC-supprematie tot ver na de Napoleontische tijd.
Met de belangrijkste dynamietproducent en latere chemiereus DuPont waren de ondernemingen uit de SOC-stal cruciaal voor de research & development van de petrochemie. DuPont had cellulose nodig om dynamiet en munitie te produceren, maar ook patenten ontwikkeld op kunststoffen uit aardolie, zoals raffinage naar nylon. Evenals voor het oplossen van lignine om boomhout te verpulpen voor de productie van kantenpapier. Aardolie, bomen, katoen, steenkool en ijzererts werden de belangrijkste grondstoffen voor de industrie.
Henneptax
Onder de rook van de boortorens, de stank en vervuiling van olieputten die nationwide werden geslagen en het toenemend gebruik van marihuana, deed Washington de cannabisplant in de loop van de eerste helft van de 20ste eeuw volledig in een dwangbuis. Aan deze strategie lagen dus mede industriepolitieke overwegingen ten grondslag, gezien de aantoonbare belangen van alle betrokkenen in de aardoliewinning en de verleende concessies op het kappen van douglassparren. Een en ander werd niet bezegeld met een democratisch tot stand gebrachte wet, maar met een belastingmaatregel: de Marihuana Tax Act dus.
De wettelijke opslag op hennep steeg naar rato van de toegevoegde waarde in de productieketen: beginnend bij de boer, via het transport naar de primaire verwerking tot de secundaire fabrikanten, die vaak al lang papier, touw en textiel van hennep maakten. Reeferboys onder wie Samuel R. Caldwell werden zonder pardon achter de talies gezet. Ook de traditionele landbouw van industriehennep en de toepassing van haar grondstoffen werden verijdeld. Het nevendoel was hennep wereldwijd uit te roeien.
Akkerbouwers en vooruitstrevende industriëlen onder wie autofabrikant Henry Ford, ervoeren de ban on hemp als een dolksteek in de rug omdat de ontwikkeling van de hemp car werd gedwarsboomd. Dit gold ook voor Fords visie op de ontwikkeling van de Amerikaanse economie, die de biobased economy als doelstelling had. De eerste T-Ford en ook de latere hemp car bestonden voor een groot deel uit biobased materialen. Rudolf Diesel had voor de T-Ford zelfs een motor ontwikkeld die op hennepolie reed.
Dagbladen en houtkap
Halverwege de jaren 1930 zette een coalitie van stakeholders rond DuPonts pulppatent haar zinnen op de massale kap van douglassparren voor de Amerikaanse papierindustrie. Links in de aanval bevond zich de invloedrijke en notoir racistische krantenmagnaat William Randolph Hearst. Hij gaf in de VS circa vijftig dagbladtitels uit waarmee hij de campagne Reefer Madness aanvuurde. Dit podium voor anti-marihuanapropaganda werd en passant benut om Afro-Amerikanen weg te zetten als genotypisch crimineel en tweederangs burgers.
Als diepe spits opereerde minister van Financiën Andrew Mellon. Vanuit diens ivoren toren in Washington trad hij in zijn nevenfunctie als huisbankier van Lammot du Pont II op als gardian angel. Op uiterst rechts bewoog zich Harry Jacob Anslinger, directeur van het federale Bureau of Narcotics en onderdeel van het ministerie van Financiën. Anslinger was was getrouwd met de nicht van minister Mellon. Als Amerika’s eerste drugstsaar maakte hij deel uit van de kongsi en zou in functie blijven tot 1962, onder president John F. Kennedy.
Sindsdien zijn marihuana en hennep in Amerika aangemerkt als not done en is de cannabisplant door opeenvolgende presidenten belast met een negatief imago. Op een korte periode na tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen boeren met de propagandafilm Hemp for Victory! via de bioscoop tot hennepteelt werden aangespoord om de Amerikaanse oorlogseconomie op de gang te brengen.
Na WO II maakte Washington opnieuw een eind aan de hennepteelt, waarmee bestaande belangen werden bediend. Dit weerhield veel Amerikanen er niet van heimelijk de vlam in een doob te steken en het risico op celstraf te moeten nemen.
Anno 2014, onder president Barack Obama, leek de ijstijd in de Verenigde Staten alsnog plaats gaan maken voor een nieuwe lente. Maar Obama liet het op het cannabisdomein lelijk afweten, gezien de aanhoudende tegenstrijdige handelwijze van de federale versus de regionale overheden.
Hiermee blijft het vooralsnog de vraag hoe lang het nog duurt voordat hennepzaad in het land van de vrijheid vrijelijk mag ontkiemen. De ijskoude wind die Donald Trump over Amerika laat waaien, belooft weinig goeds voor cannabisten. De geschiedenis kan hier wellicht nog tot voorbeeld strekken. Want George Washington kweekte immers hennep in zijn tuin: ‘Make the most you can of the Indian Hemp seed and sow it everywhere,’ adviseerde hij met visionaire blik.
Ook Thomas Jefferson rookte cannabis. ‘Some of my finest hours have been spent sitting on my back veranda, smoking hemp and observing as far as my eye can see.’ Toch ging het Jefferson niet uitsluitend om zijn persoonlijke recreatieve gebruik. ‘Hemp is of first necessity to the wealth & protection of the country.’
En om de daad bij het woord te voegen: Op 4th of July 1776 vertrouwden de Founding Fathers in commissie hun eerste en tweede draft van de Declaration of Independance toe aan onverwoestbaar henneppapier.
» Culture High, Upbeat to marihuana legislation.
» Statement of Principles
» Vezelhennep in de Farm Bill 2014
» Liberale wetgeving biedt hennep voedingsbodem (2015)
» Tijdlijn toepassingen vezelhennep
» De kleren van de keizer on-line
» Gevangenispopulatie in de VS
» Monsanto Protection Act
» Bekijk Hemp for Victory!
» Volg de ontwikkelingen op HempToday.com